De archeologische opgraving naast de Markthal is in volle gang. Op de plek waar Rotterdam ontstond, komen de middeleeuwen nu weer even aan het licht.
In de bouwput wemelt het van de witte briefjes met cijfers. Allemaal verwijzingen naar vondsten in de bodem. Even verderop zijn de fundamenten van een middeleeuwse woning weer even te zien.
Archeoloog Maaike Sier wijst naar een bakstenen ondergrond die uit de aarde opduikt: ‘Kijk, waarschijnlijk was dat de haard.’

Sier werkt bij de archeologische dienst van de gemeente. Zij leidt de opgraving aan de Hoogstraat. Een bijzondere plek, want dit is zo’n beetje waar Rotterdam is ontstaan. Hier ging men in 1270 de strijd met het water aan door een grote dam met sluizen aan te leggen. Voor de opgraving hier daadwerkelijk begon, was Sier een beetje terughoudend over mogelijke vondsten: ‘Omdat je gewoon nooit helemaal zeker weet wat je nog kunt vinden.’ Maar inmiddels zijn de 9 betrokken archeologen een paar weken verder. En kan ze instemmend zeggen: ‘Ja, dit is wel wat we hoopten te vinden.’

Inmiddels is de afgraving weer een stukje verder. De archeologen zijn nu druk bezig om de restanten van middeleeuwse funderingen bloot te leggen. Zo komen ze weer iets meer te weten over de eerste Rotterdammers. In een van de middeleeuwse panden was waarschijnlijk een schoenmaker actief, vertelt Sier. ‘We hebben op 1 plek namelijk heel veel stukjes afgesneden leer gevonden. En delen van schoenen en veters.’

Al de losse vondsten verdwijnen in plastic zakjes en gaan naar de opslag. Om vervolgens gewassen en verder onderzocht te worden. Een proces dat jaren kan duren. Sier: ‘We organiseren later ook zeker een tentoonstelling met de belangrijkste vondsten. Maar waar en wanneer, dat weten we nog niet.’ Ondertussen gaat in de bouwkuip het werk door. Een archeoloog loopt rond met een metaaldetector. Een ander schraapt met een kleine schoffel voorzichtig wat aarde weg rond een vermolmde houten afbakening. Dan klinkt er: ‘Zakje! Heeft er iemand nog een plastic zakje?’